Therapie is als een cake (en: eetstoornislectuur)
Wat de opmars van boeken over anorexia, eetbuien en boulimia zegt over de persoonlijke ruimte van de vrouw
Hi! Welkom aan alle nieuwe lezers en dank aan zes gulle donateurs! Ik ben Lena Bril, journalist en filosoof, en werk momenteel aan een boek over de vraag: waarom zitten zoveel mensen in therapie? In deze sub schrijf ik over mentale gezondheid, en, naja, eigenlijk over alles wat me fascineert. Zoals celebrity culture of moderne relaties. Enjoyyy!
Werkt therapie eigenlijk wel, vroeg ik me al eerder af naar aanleiding van het boek Verdragen, van schematherapeut Flip Jan van Oenen.
Uit onderzoeken blijkt dat therapie niet, of nauwelijks ‘effectief’ is. Mensen die ‘evidence based’ behandelingen doorlopen, zoals cognitieve gedragstherapie, knappen niet aanzienlijk meer op dan mensen die een placebobehandeling krijgen (fun fact: uit één onderzoek bleek dat mensen die een fopbehandeling kregen méér opknapten dan mensen die een ‘echte’ therapie volgden).
De belangrijkste indicator voor de effectiviteit van therapie is de ‘therapeutic alliance’, ofwel, de klik die je hebt met je behandelaar. Of die behandelaar gestudeerd heeft, of veel praktijkervaring, maakt voor de werking van de therapie vervolgens weinig uit: wat voorop staat is de band tussen jou en de therapeut.
Maar deze onderzoeken naar de effectiviteit van therapie gaan uit van een specifiek idee van causaliteit. Namelijk dat A (therapie) leidt tot B (verbetering). Terwijl dat proces in werkelijkheid vele malen rommeliger verloopt.
Michiel van Elk (neurowetenschapper, filosoof en auteur van het boek Een nuchtere kijk op psychedelica) legde mij uit dat je bij therapie beter kunt spreken van causale ‘loops’. Als het gaat om geestelijk welzijn weten we namelijk dat veel processen niet lineair verlopen. Er spelen allerlei factoren mee, op allerlei niveaus: in je hersenen, je lichaam, je hormoonhuishouding, je omgeving en relaties – en al die niveaus hangen met elkaar samen.
Om deze vorm van causaliteit te illustreren, gebruikte Michiel de metafoor van een cake (of een prinsessentaart, zo je wil). Om een cake te bakken, gebruiken we meel, boter, eieren en suiker. Je stopt het mengsel in de oven, het baksel gaat rijzen door de warmte en na een half uur heb je een lekkere, zoete cake. Yum!
Wat als je de suiker weghaalt uit het recept? Dan wordt de cake niet alleen minder zoet. Suiker gaat een verbinding aan met alle ingrediënten in de cake: het zorgt er voor dat de vetmoleculen in de boter beter lucht in sluiten (voor een luchtige cake), dat de gluten in het meel niet te snel ontwikkelen (voor een smeuïge structuur) en dat er een maillardreactie kan ontstaan (voor een diepere smaak en gouden korst). Alle ingrediënten vormen samen één organisch geheel, er ontstaan allerlei processen door het samenbrengen van suiker, boter en meel, als een soort ‘loops.’
Zulke loops spelen ook een rol bij therapie: door cognitieve gedragstherapie leert iemand bijvoorbeeld om piekerpatronen te doorbreken, gaat daardoor beter slapen, krijgt weer energie om nieuwe activiteiten te ondernemen, maakt vrienden of komt de liefde van zijn leven tegen – en knapt zo op.
Uiteraard heb je niet perse therapie nodig voor het in gang zetten van zulke loops. Ook een hobby, een nieuwe baan, een reis naar een onbekend land, zelfs een ontmoeting bij de kassa van de Albert Heijn kan een keten aan veranderingen in jezelf en je beeld van de wereld veroorzaken. En achteraf kun je bijna niet herleiden welke verandering waar vandaan komt.
Michiel vertelde me dat wetenschappers nu proberen te onderzoeken welk specifiek element uit een therapiebehandeling tot welke verandering kan leiden bij verschillende individuen. Ik ben benieuwd of dat eenduidige resultaten oplevert, of, zoals van Flip Jan van Oenen in Verdragen stelt: dit soort onderzoek alleen maar de mythe ‘dat hulp helpt’ nog wat langer in stand houdt.
Tipssss
Ik las twee debuten. Ik wil geen seks van Jill Mathon en Popcorn Donut Kaassoufflé van Eline van Wieren. Beide boeken gaan over zoekende vrouwen: de een met boulimia en een seksverslaving (alleen al om de Tinderavonturen met expatyogi’s is Ik wil geen seks absoluut het lezen waard), de ander met een binge-eatingdisorder. Het lijkt de afgelopen jaren haast uit te groeien tot een genre op zich: de memoires/autobiografische roman van de vrouw die kampt met eetproblematiek (ik denk aan Knap voor een dik meisje van Tatjana Almuli, aan I am Glad my Mom Died van Jeanette McCurdy, aan Hunger van Roxane Gay, aan Good Girls – die laatste van Hadley Freedman is erg goed). De opmars van deze eetstoornislectuur laat, denk ik, zien hoe moeilijk het is om in deze tijd als vrouw de juiste hoeveelheid ruimte in te nemen. Een vriendin vertelde eens dat ze graag mager was omdat ze het gevoel ‘geen gewicht op de wereld te drukken’ prettig vond. De verteller in Popcorn Donuts Kaassoufflé beschrijft dat ze, juist omdat ze dik is en fysiek veel ruimte inneemt, door niemand echt wordt opgemerkt. In Ik wil geen seks gebruikt de hoofdpersoon vreetbuien om te voorkomen dat ze bij haar familie ruimte inneemt met haar onderdrukte gevoelens. Op zich goed nieuws, dat al deze vrouwen nu wél de ruimte in durven nemen met hun, veelal met schaamte doordrenkte, verhalen.
Een tijdje geleden maakte New York Magazine dit juicy (en verontrustende) tweeluik over New Yorkers die gesubsidieerd worden door hun ouders. Nog vóórdat de enorme overdracht van hun kapitaal plaatsvindt (het vastgoed) sluizen Amerikanen miljarden dollars naar hun kroost, als ‘voorschot op de erfenis.’ Hetzelfde zie ik om me heen in Amsterdam. Zelfs de millennials die (nog) niets door hun ouders krijgen toegeschoven, kunnen zich al een ontspannen houding veroorloven: meer risico nemen op de arbeidsmarkt, leven zonder spaargeld, alvast beginnen met een gezin (want: die beganegrondwoning komt uiteindelijk toch wel).
Tot slot drie substacktips: die van journalist en schrijver
(o.a. van het indrukwekkende roman De dragers), over seks. Lees bijvoorbeeld haar laatste post: Waarom de NPO porno moet uitzenden. Intentioneel leven, door . Deze post vond ik interessant: Ik doe veel met AI, maar blijf wél zelf schrijven. En mijn favoriete foodfluencer, is terug na zwangerschapsverlof met haar zalige Substack en deze observatie vond ik meteen weer heel raak en herkenbaar (wie heeft er nog meer specifieke schaaltjes voor specifieke eetmomenten?):
‘When you ask for granola and yogurt, you want it in the small shallow flower bowl, not the large deep golden bowl, so that the yogurt and granola can be spooned next to each other (not on top of one another)? That for broth, they give it to you in the big ceramic mug (the tall one, not the squat one) but still with a spoon, and when you ask for your toast in the morning, it needs to be toasted till it’s almost burnt, but not so toasted that it’s too crunchy to eat and the egg should be sunny-side up if served with sourdough, but if the good seedy bread from ACQ, the egg should be a jammy 6-minute one?’
Welke Substacks lezen jullie graag? Let me know!
Tot de volgende!
Een buitengewoon leven van Lizzy van Hees vind ik een hele toffe nieuwe Substack! Gaat over het single leven. En ook al ben ik dat zelf niet, ik vind haar observaties over identiteit, sociale situaties en het moderne leven echt een mooie toevoeging aan Substack.
Ik wil eigenlijk later nog en lijstje maken van mijn favoriete Substacks. Ik merk dat ik op zoveel geabonneerd ben, dat ik af en toe vergeet wie wie is. Maar ik vind zeker dat we elkaar wat vaker in het zonnetje mogen zetten, want zeker in het Nederlands is het best moeilijk om je publiek te vinden.